U bent hier

Vrijwilligers begeleiden

Vrijwilligers helpen de doelstellingen van je organisatie te realiseren. Begeleiding is erop gericht om vrijwilligers te motiveren, plezier in hun taken te laten houden en de kwaliteit te verbeteren.

1. Leiding geven: in groep of individueel

Meestal vindt de begeleiding in combinatie plaats; zowel individueel als in een groep. Beide begeleidingsmethodes hebben voor- en nadelen. De wijze van begeleiding is onder meer afhankelijk van de taken van de vrijwilliger en diens capaciteiten. Groepsgewijze begeleiding heeft als voordeel dat vrijwilligers van elkaar kunnen leren, er teamvorming ontstaat, gezelliger is en tijdbesparend werkt. Nadeel kan zijn dat sommige vrijwilligers niet aan het woord komen. Bij individuele begeleiding kan dieper op de zaken ingegaan worden. De vrijwilliger ervaart nog meer dat de organisatie tijd in hem/haar steekt. De werkbespreking is gericht op de inhoud van het werk en niet op de vrijwilliger zelf. 

2. De motivatie van de vrijwilliger

Om de vrijwilligers te kunnen ondersteunen kijken we naar hun mate en aard van hun motivatie als uitgaanspunt. We maken vooral een onderscheid tussen gebonden, geboeide en geleide vrijwilligers.

Dit zijn mensen die zich vaak voor langere tijd aan het vrijwilligerswerk verbinden. Ze zijn trouw en vaste vrijwilligers daarom kunt je hen rekenen. Bestuur en coördinatie zijn vakken of de functies waar je ze vaak kunt vinden. Zonder hen zouden veel vrijwilligersorganisaties niet bestaan. Het lastige van sommige gebonden vrijwilligers is dat ze zich zodanig met de organisatie zijn gaan identificeren dat ze het als hun club beschouwen. Dat kan ertoe leiden dat ze vinden dat alleen hun aanpak juist is, dat het zonder hen binnen de kortste keren fout zal gaan en dat ze daarmee alle verandering en vernieuwing tegenhouden. De motivatie van de gebonden vrijwilliger is sterk intrinsiek en waardegedreven: hij of zij doet het omdat het juist is.

Ze worden zo genoemd omdat je ze steeds opnieuw moet boeien om vrijwilligerswerk te doen. ze hebben prikkels nodig om ( weer ) gemotiveerd te zijn zich in te zetten. Ze doen het vrijwilligerswerk in eerste instantie omdat ze er zelf iets aan willen hebben en omdat het leuk is.

Geboeide vrijwilligers komen in zeker drie varianten voor:

  • Eenmalige vrijwilligers: mensen die één keer iets doen, van een korte klus tot een iets langer project. Ze geven gehoor aan een oproep van vrienden of beschouwen het vrijwilligerswerk als een snuffelstage.
  • Tijdelijke vrijwilligers: mensen die zich gedurende een bepaalde periode inzetten. In die periode kan hun inzet ook best intensief zijn, maar daarna zijn ze weer weg. En wie weet zijn ze na een tijdje weer beschikbaar. Een deel van de oudere vrijwilligers gedraagt zich zo: naast het vrijwilligerswerk hebben ze bijvoorbeeld ook langere vakanties of de zorg voor een kleinkind.
  • Af-en-toe-vrijwilligers: deze groep zet zich best in, maar onregelmatig en afhankelijk van een heleboel andere zaken die ook spelen in hun leven. Soms zijn ze er, soms ook niet. Je kunt minder op ze rekenen dan op de gebonden vrijwilliger; maar ze zijn vaak wel sterk betrokken. Vrijwilligerswerk is echter een van de vele dingen die ze doen, dus ze geven ze niet altijd prioriteit aan.

De geleide vrijwilligers: mensen die als dan niet gedwongen naar het vrijwilligerswerk toegeleid worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om re-integreerders, mensen met een uitkering, mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, taakgestraften, vluchtelingen en mensen met een ggz-achtergrond. Kenmerkend voor deze groep is dat ze veelal geen intrinsieke motivatie hebben om vrijwilliger te zijn en al helemaal niet bij een specifieke organisatie.

Ze doen in eerste instantie het vrijwilligerswerk omdat het iets oplevert: weer leren om in een sociale omgeving te functioneren, nieuwe vaardigheden opdoen. Vrijwilligerswerk is een middel, geen doel op zich. Ze beschouwen zichzelf niet als iemand die vrijwillig heeft gekozen en ze gedragen zich ook niet als vrijwilliger. Je zou dan ook eerder van maatschappelijke inzet dan van vrijwillige inzet kunnen spreken.

Het aansturen, begeleiden en ondersteunen van deze drie groepen gebeurt nogal verschillend. De gebonden vrijwilliger heeft vooral een sparringpartner nodig. Vaak weet hij zelf prima wat er moet gebeuren en wil hij vooral bevestiging en feedback. En een kans om mee te denken en zo mogelijk mee te beslissen.  De geboeide vrijwilliger wil een faciliterende beroepskracht: iemand die de randvoorwaarden goed geregeld heeft, kan inspelen op vragen en die de vrijwilligers prikkelt om te leren, het leuk te hebben en dus nog eens terug te komen.  De geleide vrijwilliger heeft, in eerste instantie vooral een aanstuurder nodig die duidelijke instructies geeft, dicht op de uitvoering zit en die hem helpt om zijn plek te vinden.

Een van de uitdagingen van modern vrijwilligersmanagement is dat alle drie de groepen in steeds meer organisaties tegelijk voorkomen. Dat maakt het werk van de vrijwilligersmanagement interessant, maar ook belastend.

Bron: VCUtrecht

Lees ook 

Nieuwe vrijwilligers zoeken voor je organisatie hoeft niet altijd moeilijk te zijn. Er zijn immers ook organisaties die vrijwilligers in de aanbieding...

Vrijwilligers

Hoe ontwikkel je een goed vrijwilligersbeleid? Een goed beleid is doordacht, op maat van jouw organisatie en gaat niet over één nacht ijs

Vrijwilligers

Werk jij met vrijwilligers? Op zoek naar informatie over vrijwilligerswerk? Hier vind je info en tips

Vrijwilligers